Weefselherstel, het herstel van wonden

Het lichaam kent vele manieren om zich te beschermen tegen ziekte en verwondering. Intacte barrières, zoals de huid, de slijmvliezen, de cilia en het maagzuur zijn voorbeelden van beschermmechanismen van het lichaam. Wanneer deze weefsels beschadigd raken, moet het lichaam deze weefsels herstellen.

Stappen van weefselherstel
Weefselherstel vereist cellen die delen en migreren. Het delen en migreren van deze cellen wordt bevorderd door groeihormonen (hormonen uit de wond) die door de beschadigde cellen worden vrijgemaakt. Herstel geschiedt op twee verschillende manieren: regeneratie en fibrose. Of regeneratie of fibrose optreedt, is afhankelijk van het soort weefsel en de ernst van verwonding. Regeneratie is het vervangen van het beschadigde weefsel door exact hetzelfde weefsel. Fibrose is het vervangen van het beschadigde weefsel door littekenweefsel (=bindweefsel). In de huid (wat nu als voorbeeld dient) komen beide processen voor.

Inflammatie (ontsteking)
Inflammatie is de eerste stap naar weefselherstel na verwonding. Verwonding zorgt ervoor dat beschadigde cellen, macrofagen, mestcellen en andere cellen ontstekingsfactoren vrijmaken. Deze stoffen zorgen ervoor dat de capillairen dilateren en permeabel worden. Dit heeft als gevolg dat witte bloedcellen (neutrofielen en monocyten) en plasma (met stollingsfactoren en antilichamen) in het verwonde weefsel terecht komen. De stollingsfactoren vormen een stolsel en sluiten de wond af. Hierdoor kunnen bacteriën en andere schadelijke stoffen zich niet door het lichaam verspreiden. Het deel wat aan de buitenlucht wordt blootgesteld, droogt uit en wordt een korst. De inflammatie zorgt ervoor dat uiteindelijk dode cellen en afval worden afgevoerd door de lymfevaten.

Organisatie en herstel van de bloedvoorziening
Tijdens het inflammatoire proces vindt er al organisatie plaats. Tijdens de organisatie wordt het bloedstolsel vervangen door granulatieweefsel. Granulatieweefsel is een kwetsbaar weefsel wat uit verschillende delen bestaat. Het bevat zeer veel capillairen die vanuit nabij gelegen gebieden in het beschadigde weefsel groeien. Deze capillairen bloeden makkelijk, wat duidelijk wordt wanneer je korstje te snel van de huid af krabt. Prolifererende fibroblasten in het granulatieweefsel produceren groeifactoren en collageenvezels om zo de wond te overbruggen. Sommige fibroblasten kunnen samentrekken en brengen de wondranden zo dichter bij elkaar. Tijdens de organisatie, breken de macrofagen het bloedstolsel af en de fibroblasten gaan door met het produceren van collageenvezels. Wanneer genoeg matrix is aangemaakt, keren de fibroblasten terug in de slaapstand of ondergaan apoptose.

Regeneratie en fibrose
Tijdens de organisatie start het epitheliumweefsel met regeneratie. Dit regenererende epithelium groeit onder de korst. Het bindweefsel wat onder het epitheliumweefsel groeit, wordt volwassen. Het epithelium verdikt nog verder. Het eindresultaat is volledig gegenereerd epithelium met daar onder littekenweefsel. Het litteken kan zichtbaar zijn als een dun streepje, of volledig onzichtbaar zijn, afhankelijk van de ernst van de wond. Het bovenstaande proces van weefselherstel ziet men na een wond. Weefselherstel na een infectie bestaat alleen uit regeneratie.

Regeneratieve capaciteit van weefsels
Regeneratie is zeer afhankelijk van het soort weefsel. Epithelium, bot, areolair bindweefsel, vezelig onregelmatig bindweefsel en bloedvormende weefsel regenereren zeer goed. Glad spierweefsel en vezelig regelmatig bindweefsel regenereert matig en skeletspierweefsel en kraakbeen regenereert slecht. Hartspierweefsel en zenuwweefsel regenereren niet. Sommige onderzoeken tonen echter aan dat bepaalde cellen in slecht genererende weefsels wel capaciteit bevatten om te herstellen. In slecht genererende weefsels vervangt bindweefsel het verloren weefsel. In een periode van maanden wordt het bindweefsel steeds dunner. Het resultaat is een bleek, lichtglanzend gebied, wat met name uit collageenvezels bestaat. Littekenweefsel is zeer sterk, maar niet flexibel en niet elastisch. Ook kan littekenweefsel niet de functies van het oorspronkelijke weefsel uitvoeren.

Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings