Hormonen van de hypothalamus en hypofyse

De hypofyse bestaat uit twee delen; de adenohypofyse (de voorkwab van de hypofyse) en de neurohypofyse (de achterkwab van de hypofyse). In totaal scheidt de hypofyse negen hormonen uit. Deze hormonen zijn allemaal peptidehormonen (hormonen die bestaan uit aminozuren). De adenohypofyse maakt zeven hormonen. In de neurohypofyse worden de hormonen opgeslagen die de hypothalamus maakt. De hormonen die in de neurohypofyse worden opgeslagen en door de hypothalamus worden gemaakt zijn ADH (antidiuretisch hormoon) en oxytocine. Daarnaast stimuleert de hypothalamus direct de noradrenaline- en adrenalineproductie van de bijnieren. De hypothalamus regelt verder de hormoonproductie van de adenohypofyse. De adenohypofyse geeft hormonen af die vaak de hormoonproductie van een ander orgaan stimuleert. De hormoonproductie wordt middels negatieve feedbacksystemen gereguleerd. Dat wil zeggen dat de stijging van een bepaald hormoon in het bloed, de hormoonproductie van dat hormoon remt.

De productie en opslag van ADH en oxytocine
ADH en oxytocine worden door zenuwcellen (neuronen) van de hypothalamus geproduceerd. Aan deze neuronen zitten axonen. Deze axonen eindigen in de neurohypofyse. Daar komt de naam neurohypofyse vandaan. ADH en oxytocine worden door de axonen vervoerd en in het einde van de axonen opgeslagen.

ADH (antidiuretisch hormoon)
ADH is een belangrijk hormoon in de vochthuishouding. ADH zorgt ervoor dat water vanuit de voorurine door de nieren wordt teruggeresorbeerd in het bloed. Ook zorgt ADH ervoor dat in het spijsverteringsstelsel meer water wordt opgenomen en dat zweet meer geconcentreerd wordt en er dus minder water met zweten wordt verloren. ADH komt vrij wanneer er sprake is van ondervulling (hypovolumie) en hypertensie. Wanneer mensen alcohol drinken, wordt de productie van ADH geremd. Het gevolg is dat mensen na het drinken van alcohol vaker en meer moeten plassen.
Wanneer iemand Diabetes Insipidus heeft, is er sprake van polyurie (extreem veel plassen) en polydipsie (extreem veel dorst). Dit kan komen doordat de hypothalamus geen ADH maakt, of omdat de nieren niet gevoelig zijn voor ADH.

Oxytocine (knuffelhormoon)
Oxytocine wordt ook wel het knuffelhormoon genoemd. Oxytocine wordt namelijk geproduceerd wanneer mensen elkaar knuffelen. Oxytocine zorgt er voor dat mensen zich prettig bij elkaar voelen en zich hechten. Zo komt er oxytocine vrij bij zowel baby (of kind), als ouder, wanneer de baby wordt geknuffeld. Dit zorgt er voor dat baby en ouder zich goed hechten. Daarnaast is oxytocine een belangrijk hormoon in de voortplanting, baring en het geven van borstvoeding. Oxytocine zorgt namelijk bij de man voor de ejaculatie. Bij de vrouw zorgt oxytocine voor spiercontracties van de vagina en baarmoeder, waardoor het sperma richting de eileiders wordt vervoerd. Tijdens de baring zorgt oxytocine voor contracties van de baarmoeder, waardoor de baby naar buiten wordt geperst. Tijdens het geven van borstvoeding zorgt oxytocine voor de toeschietreflex, waardoor melk uit de borstklier wordt geperst.

Stimulatie van de hormoonproductie van de adenohypofyse door de hypothalamus
De hypothalamus stimuleert de hormoonproductie van de adenohypofyse. Vervolgens stimuleert de hypofyse vaak de hormoonproductie van een ander orgaan. De hypothalamus stimuleert de hormoonproductie van de adenohypofyse wanneer de homeostase van het lichaam wordt bedreigd. Hieronder wordt aangegeven op wat voor manier de hormonen van de hypothalamus en de hypofyse uiteindelijk voor de hormoonproductie van een mogelijk doelorgaan hebben. Tevens wordt kort beschreven wat het effect is van het hypofysehormoon op het doelorgaan.

Schildklierhormonen T3 en T4
De hypothalamus produceert TRH. TRH stimuleert de productie van TSH door de hypofyse. TSH stimuleert de productie van T3 (tri-joodthyronine) en T4 (tetra-joodthyronine, thyroxine) door de schildklier. T3 en T4 stimuleren de energiestofwisseling. Deze hormonen zorgen ervoor dat er energie beschikbaar komt voor onder andere groei.
Bij een te traag werkende schildklier is er sprake van hypothyreodie. Bij een te snel werkende schildklier is er sprake van hyperthyreodie.

Hormonen van de bijnierschors; corticosteroïden
De hypothalamus produceert CRH. CRH stimuleert de productie van ACTH door de hypofyse. ACTH stimuleert de productie van corticosteroïden. Twee bekende corticosteroïden zijn aldosteron en cortisol.
Aldosteron is een belangrijk hormoon voor het handhaven van de zoutbalans. Aldosteron zorgt ervoor dat het lichaam zout vasthoudt.
Cortisol is een belangrijk hormoon in de energiestofwisseling. Cortisol komt vrij bij stress. Cortisol zorgt ervoor dat glucose beschikbaar komt. Cortisol stimuleert namelijk de gluconeogenese. ACTH zorgt er tevens voor dat de bijnierschors een klein beetje androgenen (mannelijk geslachtshormoon) afgeeft aan het bloed.

Hormonen van de testikels en de eierstokken (ovaria)
De hypothalamus produceert GnRH. GnRH stimuleert de productie van LH en FSH door de hypofyse. LH stimuleert de rijping van spermacellen en afgifte van testosteron door de testikels. Bij de vrouw zorgt LH voor de ovulatie , de vorming van het gele lichaam en de afgifte van progesteron.

Invloed van de hypothalamus en adenohypofyse op de melkproductie
De hypothalamus produceert PRF en PIH. PRF stimuleert de productie van prolactine door de hypofyse. PIH remt de productie van prolactine door de hypofyse. Prolactine stimuleert de  melkproductie van de melkklieren.

Invloed van de hypothalamus op de afgifte van groeihormoon (GH) door de adenohypofyse
De hypothalamus produceert GH-RH en GH-IH. GH-RH stimuleert de productie van groeihormoon (GH) door de hypofyse. GH-IH remt de productie van GH door de hypofyse. GH is een hormoon wat de groei van kraakbeen en spieren stimuleert. Ook zorgt GH voor het vrijmaken van energie uit glucose en vetten.
Tenslotte maakt de hypofyse ook MSH aan. De rol van MSH is niet geheel duidelijk.

Directe stimulatie van de bijnieren door de hypothalamus; productie van adrenaline en noradrenaline
De bijnieren produceren naast corticosteroïden ook catecholaminen. Deze catecholaminen zijn adrenaline (epinefrine) en noradrenaline (norepinefrine). Adrenaline en noradrenaline zijn hormonen die het lichaam in een staat van paraatheid brengen. Ze brengen het lichaam in vlucht-vechtstand (fight or flight). De catecholaminen worden in het bijniermerg gemaakt, waar de corticosteroïden in de bijnierschors worden gemaakt. De bijnieren worden zonder tussenmenging van de hypofyse direct door de hypothalamus gestimuleerd om catecholaminen te produceren.

Bronnen:

JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings